Nieuws | 16 april 2018
Artikel

‘Ik heb altijd in de overlevingsmodus gestaan’

Op het moment dat Marcus* in de gevangenis terecht komt, weet hij dat hij de tijd heeft om zichzelf en het geloof te ontdekken.

Elke kerkdienst is Marcus erbij sinds hij gevangen zit. Hij slaat geen enkele keer over. “Ik ben maar één keer niet geweest, omdat ik griep had”, merkt hij op.

Als kind gaat Marcus niet naar de kerk; hij groeit op in een niet-gelovig gezin. Maar op zijn christelijke basisschool hoort hij de mooie verhalen over Simson en David die Goliath versloeg. Ergens weet hij wel dat er een God moet zijn, alleen neemt hij nooit de tijd om op onderzoek uit te gaan. Marcus vertelt: “Dat zou ik later wel doen. Ik geloofde wel dat er een God was. De wereld zit zo complex in elkaar, daar moet wel iemand achter zitten.”

Overleven

Als Marcus terugblikt op zijn jeugd beschrijft hij zichzelf als ‘geen brave jongen’. Hij haalt veel kattenkwaad uit. “Als er iets gebeurd was, zeiden mensen: ‘Oh, dat zal Marcus wel geweest zijn.’” Na moeilijke jaren thuis met een agressieve vader, gaat hij op zijn negentiende uit huis. Hij koopt een stacaravan en werkt keihard om de lening die hij heeft afgesloten terug te betalen. “Ik heb altijd in de overlevingsmodus gestaan”, vertelt Marcus. Tot hij in de gevangenis terecht komt.

Uitvogelen

Tijdens één van de kerkdiensten die hij bezoekt in de gevangenis, wordt er verteld over Alpha. “Ik heb me toen aangemeld omdat er elke keer gebak zou zijn,” zegt Marcus lachend. “Nee, ik heb me aangemeld vanuit nieuwsgierigheid. Ik wist dat ik het hier wilde uitvogelen. Ik wilde God beter leren kennen.” En die tijd neemt Marcus. “Naar aanleiding van Alpha ben ik de Bijbel gaan lezen. Ik heb hem al drie keer helemaal doorgelezen.” Ook merkt hij dat zijn gebeden gehoord worden. Na een aantal bijeenkomsten laat hij weten dat hij in God gelooft. “Voor mij betekende dat dat ik geloof dat het allemaal goed zou komen, omdat ik God vertrouw.” Daarin is hij rotsvast: “Het geloof laat ik nooit meer los. Dat zit net zo vast aan me als mijn linkerbeen. Jezus is voor mij de Zoon van God. Hij is op aarde gekomen om zonde op zich te nemen.”

Een warm bad

Voor Marcus voelt Alpha als ‘een warm bad’, liefdevol. Er wordt uitgelegd wat een relatie met God inhoudt en Marcus ervaart dat er aandacht is voor hem. “Wat me raakte was dat ze zeiden: ‘We staan open voor iedereen. De dingen je hier zegt blijven privé.’” Als je een Alpha gaat doen, moet je er volledig voor gaan en niet 1-2-3 opgeven, is zijn advies. En opgeven doet hij allerminst. Na een eerste Alpha volgt hij een tweede. En als Marcus twee Alpha’s heeft gedaan, ontvangt hij nog een uitnodiging. “Mijn reactie was: ‘Moet ik nog Roomser worden dan de paus?’”

Geen heilige

Marcus vertelt: “Ik ben niet veranderd van een pure crimineel naar een heilige. Ik ben meer mezelf geworden, met een plus. Op de afdeling hier vonden ze me gemoedelijker worden. Ik heb geleerd om dingen makkelijker los te laten. Dat hoorde ik van meerdere kanten. Ik ben heel veel boeken gaan lezen, wel vijf boeken in de week. Daar heb ik veel aan gehad. Ik heb echt honger naar het Woord van God.”

En later? Later zou Marcus graag in het echt gedoopt willen worden. “Ik heb mezelf al gedoopt in mijn cel, met een medicijnbekertje. Ik vroeg aan God of hij het water wilde zegenen als dat nodig was.” Als hij uit de gevangenis komt zal Marcus opnieuw moeten beginnen. Dan mag God hem inzetten waar Hij wil, vertelt Marcus. Hij vertrouwt op God. En tot die tijd zet Marcus zich in als koster tijdens de verschillende diensten in de gevangenis.

*Marcus is een gefingeerde naam.